Gerecht van de Europese Unie vernietigt EC-besluit Leidschendam-Voorburg (CONCEP
![]() |
![]() |
|
Gerecht van de Europese Unie vernietigt EC-besluit Leidschendam-Voorburg
Het Gerecht van de Europese Unie heeft bij arrest van 30 juni 2015 (gevoegde zaken T-186/13, T-190/13 en T-193/13) het besluit van de Europese Commissie, waarbij werd bevolen tot terugvordering van staatssteun (in de vorm van een contractuele verlaging van een grondprijs) die de gemeente Leidschendam-Voorburg aan een projectontwikkelaar zou hebben verstrekt, vernietigd. Het Gerecht oordeelt dat de Commissie ten onrechte geen rekening heeft gehouden met alle relevante aspecten en de context. Zo is niet onderzocht of de gemeente op grond van de overeenkomst de oorspronkelijke grondprijs had kunnen ontvangen.
Samenvatting arrest
De gemeente Leidschendam-Voorburg is in 2004 met Schouten-De Jong Bouwfonds (“SJB”) overeengekomen dat SJB het stadscentrum zou revitaliseren. SJB zou gronden van de gemeente overnemen tegen de toenmalige marktwaarde. Als gevolg van de vertraging van het project en de vastgoedcrisis hebben de gemeente en SJB in 2010 na onderhandelingen onder andere besloten om de grondprijs te verlagen tot marktwaarde op dat moment. Die marktwaarde lag op dat moment circa EUR 4 miljoen lager dan de eerde overeengekomen prijs.
Bij besluit van 23 januari 2013 heeft de Europese Commissie geoordeeld dat sprake is van onrechtmatige staatssteun. Volgens de Europese Commissie is de wijziging van de afspraken een voordeel dat SJB niet via de commerciële weg zou hebben verkregen. Een marktpartij zou waarschijnlijk nakoming van de oorspronkelijke koopprijs hebben geëist of de overeenkomst hebben ontbonden. Nederland door de Europese Commissie verplicht om in totaal EUR 6,9 miljoen van SJB terug te vorderen. De Staat, de gemeente en SJB zijn tegen dit besluit in beroep gegaan bij het Gerecht van de Europese Unie.
Het Gerecht is – kort gezegd - van oordeel dat de Europese Commissie niet genoegzaam heeft aangetoond dat de gemeente aan SJB een voordeel heeft toegekend met (het resultaat van) de heronderhandelingen. In haar besluit heeft de Europese Commissie weliswaar gesteld dat geen marktpartij in de positie van de gemeente akkoord zou gaan met een verlaging van de grondprijs van EUR 4 miljoen, maar onderbouwt dit niet voldoende. In de overeenkomst tussen SJB en de gemeente was namelijk vastgelegd dat partijen in geval van vertraging opnieuw over de grondprijs zouden onderhandelen. De gemeente kon de overeenkomst daarom niet zonder meer ontbinden. Het Gerecht leidt hieruit af dat partijen voor ogen hadden om zo veel mogelijk met elkaar door te gaan, mede gezien de complexiteit van de revitalisering van het stadscentrum. De Europese Commissie had in haar beoordeling rekening moeten houden met de wil van partijen om de overeenkomst in stand te laten, zelfs na heronderhandeling.
Zelfs als de gemeente de overeenkomst wel had kunnen ontbinden, dan is daarmee volgens het Gerecht niet op voorhand gegeven dat dit voor de gemeente de commercieel interessantere optie was.
De gemeente had er immers belang bij om het stadscentrum zo snel mogelijk te revitaliseren. Vertraging zou voor de gemeente tot schade leiden. Bovendien rekent het Gerecht de Commissie aan dat zij niet heeft onderzocht of de gemeente na ontbinding en heraanbesteding een hogere prijs voor de grond zou hebben gekregen, dan zij van SJB in de heronderhandelingen heeft bedongen.
Door niet alle relevante aspecten van de maatregel en van de context in haar beoordeling te betrekken, heeft de Commissie naar het oordeel van het Gerecht niet goed kunnen analyseren of SJB onder normale markvoorwaarden hetzelfde voordeel had kunnen krijgen. Een volledige analyse van die elementen had tot een andere conclusie kunnen leiden ten aanzien van de kwalificatie van de betrokken maatregel als staatssteun. Het Gerecht verklaart het besluit van de Europese Commissie van 23 januari 2013 nietig. De Europese Commissie kan op grond van artikel 266 Verdrag betreffende werking van de Europese Unie een nieuw onderzoek doen en een nieuw besluit nemen.
Het volledige arrest vindt u hier: gevoegde zaken T-186/13, T-190/13 en T-193/13
|
Wilt u deze nieuwsbrief niet meer ontvangen? Klik dan hier om u uit te schrijven | Disclaimer |
Javastraat 22 | 2585 AN Den Haag |
T: +31 70 3131050 | F: +31 70 3131060 |