Van in de file rijden op het wegennet naar in de spits staan op het elektriciteitsnet
24-03-2020
Ook ons elektriciteitsnet kent filevorming, in de praktijk congestie genoemd. Daarvan is sprake zodra de vraag naar transportcapaciteit de beschikbare capaciteit van het elektriciteitsnet overtreft. Om deze transportschaarste te ondervangen is de regering voornemens de ‘spitsstrook’ van het elektriciteitsnet open te stellen. Dit volgt uit de brief van Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat van 19 december 2019, nadat de netbeheerders hadden gewaarschuwd voor het ontstaan van ‘stroomfiles’.
Door de alsmaar voortschrijdende groei van duurzame energieprojecten, zoals zonne- en windmolenparken, neemt de druk(te) op het elektriciteitsnet toe. De door die parken geproduceerde elektriciteit moet immers via het elektriciteitsnet worden getransporteerd naar de (eind)verbruikers. Daar wringt evenwel de schoen. Ons elektriciteitsnet heeft maar een beperkte transportcapaciteit. Dit raakt aan de door de regering gestelde energiedoelen; die komen door deze transportschaarste mogelijk in de knel.
Enige tijd terug blogden mijn kantoorgenote Michelle de Rijke en ik in dit kader al over het toepassen van zogenoemd congestiemanagement. De Elektriciteitswet 1998 biedt aan de netbeheerders de mo- gelijkheid om onder omstandigheden de beschikbare transportcapaciteit te (her)verdelen over de daarop aangesloten partijen. De oplossing voor de transportschaarste is uiteindelijk echter gelegen in een grootschalige uitbreiding en verzwaring van het elektriciteitsnet. Daar zetten de netbeheerders momenteel vol op in. Dit vergt tijd en investeringen. Ondertussen wil de regering verdere filevorming op het elektriciteitsnet beperken door de reservecapaciteit daarvan in te zetten. Maar hoe werkt dat?
Inzet van de reservecapaciteit als een ‘spitsstrook’
Ons elektriciteitsnet is één van de betrouwbaarste ter wereld. Om dit te waarborgen is wettelijk be- paald dat dit net ‘dubbel’ moet worden uitgevoerd. Deze zogenoemde ‘redundantie-eis’ volgt uit de Elektriciteitswet 1998. Daarin is de norm opgenomen dat een elektriciteitsnet met een spanningsniveau van 110 kV en hoger, zodanig is ontworpen en in werking is dat het transport van elektriciteit ook verzekerd is bij een uitvalsituatie (zoals storing en onderhoud). Dan neem het ‘dubbele’ elektriciteitsnet het transport van de geproduceerde elektriciteit over. De term ‘spitsstrook’ is zo wat verwarrend: in feite liggen er in ons land steeds twee elektriciteitsnetten (van een spanningsniveau van 110 kV en ho ger) naast elkaar, waarvan er steeds maar één mag worden gebruikt voor transport.
Dit laatste wil Minister Wiebes veranderen via de in de brief van 19 december 2019 aangekondigde wijziging van het Besluit Uitvalsituaties. Die wijziging ziet op het (deels) vrijgeven van het redundante c.q. ‘dubbele’ elektriciteitsnet. Hierdoor kan het ‘totale’ elektriciteitsnet (van een spanningsniveau van 110 kV en hoger), aldus Minister Wiebes bij eerdere brief van 28 juni 2019, 50 tot 100 procent meer productie aan door de vrijkomende reservecapaciteit c.q. ‘storingsreserve’, zodat daarop, gelet op de Nota van toelichting bij die wijziging, circa 30 procent meer “duurzame opwek” kan worden aangesloten. Meer concreet overweegt de wetgever in dit kader dat:
“het vrijgeven van de storingsreserve voor het transport van duurzame opwek te vergelijken [is] met het inzetten van de vluchtstrook op de snelweg tijdens de spits. Bij een ongeval moet de spitsstrook direct door het verkeer worden vrijgemaakt. Als zich in het net een uitvalsituatie voordoet of onderhoud moet worden verricht, wordt de (duurzame) productie afgeschakeld zodat het transport ten behoeve van verbruik van elektriciteit kan worden voortgezet. In geval van een uitvalsituatie gaat dit afschakelen van productie automatisch. Voor de leveringszekerheid van de verbruikers van elektriciteit heeft deze vrijstelling daarom geen gevolgen” (zie pagina 7-8 van de Nota van toelichting).
Non-discriminatie en verminderde betrouwbaarheid
Inmiddels is de internetconsultatie voor het besluit tot wijziging van het Besluit Uitvalsituaties gesloten. In enkele reacties haakt men uit oogpunt van het non-discriminatiebeginsel in op voornoemde situatie van afschakeling. Afgevraagd wordt of dit geen discriminatie oplevert ten opzichte van concurrenten die (nog) wél op een redundant deel van het elektriciteitsnet zijn aangesloten. Ook wordt in dit kader aandacht gevraagd voor het feit dat vooralsnog niet concreet is uitgewerkt op welke wijze en in welke volgorde die afschakeling zal plaatsvinden en wanneer aangesloten partijen vervolgens weer kunnen transporteren over het elektriciteitsnet. Hierin mag evenmin worden gediscrimineerd, aldus die reageerders.
Men mist op dit punt duidelijke criteria. Ogenschijnlijk wordt non-discriminatie in de Nota van toelichting bij het besluit tot wijziging van het Besluit Uitvalsituaties vooral benaderd vanuit het verschil tussen verbruikers en producenten. De wetgever overweegt dat “een onderbreking van de transportdienst [een ander gevolg] heeft voor verbruikers en op producenten […]. Verbruikers ontvangen geen elektriciteit bij een onderbreking, producenten kunnen even niet invoeden. Onderbreking van transport ten behoeve van verbruik dient met het oog op de leveringszekerheid zo veel mogelijk te wor- den beperkt” (zie pagina 4 van de Nota van toelichting).
Toch kan het (deels) vrijgeven van het redundante c.q. ‘dubbele’ elektriciteitsnet (van een spanningsniveau van 110 kV en hoger) ook voor producenten verstrekkende gevolgen hebben. Omdat een uitvalsituatie mogelijk niet meer direct wordt overgenomen, neemt in beginsel de betrouwbaarheid van het ‘totale’ elektriciteitsnet (van een spanningsniveau van 110 kV en hoger) af, in geval van een onverwachtse onderbreking van het transport van de geproduceerde elektriciteit. Dat kan een grote financiële impact hebben op die producenten, mede vanwege de mogelijk daaruit voortvloeiende technische storingen.
Mogelijk complexer netbeheer als vooruitzicht
Het is afwachten of en in hoeverre de wetgever de ingediende reacties zal verwerken in het uiteinde- lijke besluit tot wijziging van het Besluit Uitvalsituaties. Maar dat de ‘spitsstrook’ van ons elektriciteitsnet intensiever zal gaan worden gebruikt, is vrij zeker en in de praktijk ook breed gedragen door zowel de netbeheerders als de op het elektriciteitsnet aangesloten partijen. Het beheer van dat net – waaronder begrepen de inzet van congestiemanagement – wordt hierdoor wel weer wat complexer.
Wilt u meer weten over netbeheer in relatie tot uw bedrijfsvoering of heeft u in dat kader juridische assistentie nodig? Van der Feltz is u graag van dienst. Benader Tijn Slegers of Michelle de Rijke.
